Inleiding
De onroerendezaakbelasting (OZB) worden geheven op grond van artikel 220 van de Gemeentewet. De gemeente heft twee soorten belastingen:
- Een eigenarenbelasting van de eigenaren van woningen en van niet-woningen.
- Een gebruikersbelasting van de gebruikers van niet-woningen.
Woningen zijn vrijgesteld van gebruikersbelasting. Bij niet-woningen met woondelen wordt voor de gebruikersbelasting ook de waarde van de woondelen buiten beschouwing gelaten. Denk bij woondelen aan een boerderij of een winkelpand met bovenwoning.
De onroerendezaakbelasting is een algemeen dekkingsmiddel. Bij een algemeen dekkingsmiddel is het doel van de opbrengsten niet vooraf bepaald en kan de gemeente zelf kiezen waaraan ze het geld besteedt.
Grondslag
De grondslag voor de OZB is de WOZ-waarde. WOZ staat voor de Wet waardering onroerende zaken. Deze waarde wordt jaarlijks opnieuw vastgesteld. Aan het begin van elk jaar ontvangt iedere belastingplichtige een nieuwe WOZ-beschikking met daarbij de OZB-aanslag.
Gebruik WOZ-waarde in woningwaarderingsstelsel
De WOZ-waarde heeft ook invloed op de maximaal redelijke huurprijs voor huurwoningen. Het puntensysteem van het woningwaarderingsstelsel is voor een deel gebaseerd op de WOZ-waarde van de woning. Huurders van woningen hebben hierdoor een formeel belang bij de WOZ-waarde van hun woning. De jaarlijkse huurverhoging kan beïnvloed worden door de maximaal redelijke huurprijs, die direct in verband staat met de WOZ-waarde. Daarom is het belangrijk dat de huurder van een woning de mogelijkheid heeft om bezwaar te maken tegen de WOZ-waarde. Zij ontvangen op verzoek ook een WOZ-beschikking.
Beleidskaders
De gemeenteraad stelt de verordening onroerendezaakbelastingen (OZB) vast.
Ontwikkelingen
Het tarief van onroerendezaakbelasting wordt in 2026 verhoogd met de BBP index van 2,7%. Dit is vastgesteld in de kadernota.